De fiets, steeds populairder voor woon-werkverkeer
Er fietsten in de eerste helft van 2025 opnieuw meer werknemers (betaald) naar het werk. Ten opzichte van 2019 gaat het bijna om een verdubbeling. Dat berekende SD Worx op basis van het geregistreerd woon-werkverkeer met de fiets van meer dan 185.000 werknemers op een totaal van 1,2 miljoen werknemers in de privésector. Juli, augustus en september zijn naar goede gewoonte de drie topmaanden om te fietsen naar het werk, maar dit jaar namen meer mensen al veel eerder de fiets voor het woon-werkverkeer, en dit al vanaf maart. Het zal ook afhangen van het weer of de stijging zich verder doorzet. Gemiddeld bedraagt de fietsvergoeding per maand 45 euro netto.

Meer mensen nemen vroeger op het jaar de fiets
Dit jaar fietste één op de acht werknemers (13%) al in maart naar het werk en ontving daarvoor een fietsvergoeding. Dat is opvallend, want vorig jaar werd dat aandeel nog niet in de zomerse topmaanden bereikt. In mei 2025 steeg het aandeel fietsende werknemers zelfs tot 14% –zo goed als dubbel zoveel als in 2019, toen slechts 7% met de fiets kwam.
Veerle Michiels, mobiliteitsexpert van SD Worx: “Meer mensen namen dit jaar vroeger de fiets naar het werk. Vooral vanaf maart tot en met juni was de stijging t.o.v. vorig jaar het grootst; relatief gezien met 10 à 12%. Elk jaar zien we dat juli, augustus en september de drie topmaanden zijn. Dan fietsen we heel wat kilometers, met een mooie vergoeding als stimulans. Gemiddeld gaat het over 45€ netto per maand. De gemiddelde totale fietsvergoeding bedraagt nu 350€ netto en er zijn nog vier maanden te gaan. Het zal ook afhangen van het weer of de stijging zich verder doorzet.”
Op vandaag bedraagt de totale gemiddelde fietsvergoeding voor 2025 al afgerond 350 euro. De mediaan bedraagt 200 euro per jaar: de helft van de Belgen fietste tot nog toe minder dan 200 euro bij elkaar; de helft fietst voor meer dan 200 euro.
Verdubbeling van werkgevers met fietsvergoeding op zes jaar
In 2025 geeft een op de drie werkgevers in België een fietsvergoeding (33,13%). In 2019 was dit nog 17,85%, of ongeveer de helft. Veerle Michiels: “De stijging heeft zeker te maken met de invoering van de ‘veralgemeende fietsvergoeding’, voor zij die nog geen recht hadden op een fietsvergoeding via een eigen bedrijfs- of sectorale cao. Zo heeft meer dan de helft van de werkgevers in de socioculturele sector (PC 329.01) en in de gezondheidszorg een fietsvergoeding van 36 eurocent per getrapte kilometer (= maximaal sociaal en fiscaal vrijgestelde bedrag). We stellen vast dat er meer vrouwen (17%) dan mannen naar het werk (14%) fietsen. Daarnaast zien we belangrijke verschillen naar regio.” In Vlaanderen zijn er meer werkgevers die het aanbieden (40%) en meer werknemers die met de fiets komen (20%), dit is tien keer meer dan in Wallonië (bijna 2,50%). Al zien we ook daar een stijging t.o.v. van 2019 toen nog minder dan 1% met de fiets(vergoeding) naar het werk reed. In Wallonië biedt 13% van de werkgevers een fietsvergoeding aan. Brussel zit daar tussenin met 28% van de werkgevers en 7% van de werknemers. Top vijf sectoren met fietsvergoeding (in % werknemers met een fietsvergoeding) |
|
Voorwaarden voor de netto fietsvergoeding
Een medewerker kan aanspraak maken op één van deze twee fietsvergoedingen: |
|
Voor beide soorten fietsvergoeding werd een maximumbedrag per jaar ingevoerd. Voor 2024 was dat 3.500 euro. Voor 2025 bedraagt de bovengrens 3.610 euro. Wat daarboven komt als fietsvergoeding wordt dan beschouwd als loon en bijgevolg onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen en belastingen. |